“Achteraf hadden we elkaar nooit moeten ontmoeten”, laat Louis (64) er geen misverstand over bestaan. Het Zuid-Amerikaanse meisje dat hij veertien jaar geleden uit liefde trouwde en naar Nederland bracht, bleek een wolf in schaapskleren. Jaloers én gewelddadig. Al snel ontstonden er allerlei incidenten, die inmiddels al 12 jaar spelen. Van beschuldigingen over vreemdgaan tot gooien met voorwerpen, bedreigen met messen en wurgen met jassen en sjaals.
Angst
Ook al zit hij nu al maanden in de mannenopvang; naar buiten gaat Louis nog steeds niet graag. Hij doet het wel. Voor een boodschap. Of een biertje met de andere mannen in de opvang. Maar echt van harte gaat het niet. Steeds is daar weer die angst dat zijn vrouw ergens opdoemt. Want al is de locatie geheim, zijn vrouw heeft hem al vaker gevonden en weer teruggehaald. En op gekkere plekken dan waar hij nu logeert. “Werk heeft ze niet, maar ze was een goede detective geweest”, sneert hij. “Overal waar ik ging om van haar weg te zijn, vond ze mij. Bij vrienden en familie, op de camping, in stiekem gehuurde vakantiehuisjes. Zelfs bij de opvang stond onlangs een vrouw aan de deur die aan haar signalement voldeed. Maar omdat de entree bewaakt wordt, kwam ze er niet in. Wat dat betreft, weet ik dat ik hier veilig ben. Maar de onrust blijft.”
Hoe Louis in de mannenopvang terechtkwam?
“Dat is een lang verhaal”, zucht hij. Eén die hem terugvoert naar een andere tijd en een ander werelddeel. Een andere Louis ook. Begin jaren ’90 vertrok hij als ontwikkelingswerker naar El Salvador, waar hij onder andere scholen en klinieken bouwde. Mooi werk, maar de armoede en corruptie die daaruit voortvloeide, was er groot. Projecten die erop gericht waren om mensen in hun eigen onderhoud te helpen voorzien, mislukten, omdat locals vaak wel het geld wilden, maar niet wilden werken. Op een dag trok de Nederlandse moederorganisatie daarom de stekker eruit. Alle ontwikkelingswerkers keerden huiswaarts. Maar Louis bleef. Niet in de laatste plaats omdat hij verliefd was geworden. Aanvankelijk wilde Louis in El Salvador een toekomst opbouwen. Van een kennis nam hij een bakkerij over. Maar al gauw bleek dat de mensen te arm waren om zijn producten te kopen. Wat ook niet meehielp, was het buitensporige geweld op straat. Bendeleden staken je zonder pardon voor een paar dollar overhoop. Moorden waarvan hij, in de vijf jaar dat hij er woonde, verschillende keren getuige was. Uiteindelijk werd de situatie onhoudbaar en vertrok het stel, inmiddels getrouwd, naar Nederland.
Leven in Nederland
Terugkijkend weet hij niet precies wanneer de eerste scheurtjes in hun relatie ontstonden. In het begin was alles nog pais en vree. Louis pikte zijn oude beroep op als verpleegkundige en ook zijn vrouw, tenslotte 27 jaar jonger, had ambities. “Nederland was haar gedroomde paradijs. Maar de carrière die zij hier hoopte op te bouwen, wilde niet erg vlotten. Zelfs na Nederlandse les en enkele opleidingen is ze nooit verder gekomen dan wat schoonmaakwerk. Dat frustreerde haar enorm. Want ondanks haar gebrekkige scholing, had ze een flinke geldingsdrang. Af en toe kon ze daardoor wat jaloers uit de hoek komen. Alsof ze het mij kwalijk nam dat ik wel een goedbetaalde baan en collega’s had.”
Ongelijkheid
“Een fase, dacht ik toen nog naïef. Ze moet alleen wat wennen aan haar nieuwe omgeving. Of misschien is ze gewoon eenzaam. En dus besloten we kinderen te nemen. Inderdaad, niet de beste reden om een baby op de wereld te zetten. Maar voor even leek het te werken. Ze had weer iets om handen. En ik moet zeggen: ze was ook een goede moeder, lief en zorgzaam. Probleem was alleen dat de ongelijkheid in onze relatie haar steeds meer begon te ergeren. Ze begon mij te zien als degene die al haar plannen dwarsboomde. Dus moest ik boeten.”
Incidenten
Op den duur werd Louis’ rol in het gezin louter gereduceerd tot kostwinner. Zich bemoeien met het huishouden mocht hij niet. Dat zijn vrouw amper schoonmaakte, waardoor hij na zijn werk alsnog de was en de vaat kon doen, deed daar niet aan af. Thuis had hij gewoon niets in te brengen. Klaar. Deed hij dat wel, dan was er ruzie. Ruzies die steeds vaker ontaardden in fysiek geweld. Zei hij iets dat haar niet zinde, dan vielen er klappen. En soms hard ook; ze beet en krabde hem tot bloedens toe. Deze incidenten gingen van kwaad tot erger. Van beschuldigingen over vreemdgaan tot gooien met voorwerpen, bedreigen met messen en wurgen met jassen en sjaals. “Haar jaloezie en verlatingsangst begonnen krankzinnige vormen aan te nemen”, vertelt Louis. “Wanneer ik in de tuin een sigaretje ging roken, beschuldigde ze me van het bespieden van de buurvrouw. Kwam er op tv een mooie dame voorbij, dan was ik een viespeuk die vast niets liever wilde dan met haar naar bed gaan. Naar bedrijfsfeestjes of vergaderingen mocht ik niet meer, omdat ik er in haar ogen verschillende affaires op na hield. Zelfs op straat moest ze naast me lopen, zodat ze kon zien naar wat en vooral wie ik allemaal keek. Op den duur keek ik alleen nog maar naar de grond om haar maar geen reden te geven om boos te worden.”
‘Nee’ zeggen was geen optie
Hoewel hun relatie verre van perfect was, kreeg het stel meer en meer kinderen. Zeven in totaal. En hoewel Louis van elk kind evenveel houdt, zijn dat er meer dan hij ooit gewild heeft. Maar hij had geen keuze, zegt hij. Zijn vrouw wilde ze en ‘nee’ zeggen was geen optie. Hij is dan ook regelmatig gedwongen tot seks en de laatste twee kinderen zijn niet geboren uit liefde. “Dat fabeltje dat vrouwen geen mannen kunnen verkrachten? Onzin! Ik ben het levende bewijs van het tegendeel”, aldus Louis.
Poging tot hulp
Lang heeft het gezin echter niet van hun kinderen kunnen genieten. Omdat zijn vrouw steeds agressiever werd, belde Louis verschillende keren de politie. Veel hulp bood hem dat niet. Alle aangiften werden geseponeerd vanwege gebrek aan bewijs. “Zelfs wanneer ze me even daarvoor met een mes in het nauw had gedreven, was dat niet genoeg. Dan ontkende ze gewoon. En tegen de politie deed ze vaak poeslief. Het enige effect dat al die meldingen sorteerden, was dat ons gezin in beeld kwam bij Bureau Jeugdzorg. Dat leidde ertoe dat op een gegeven moment al onze kinderen uit huis werden geplaatst. Een tragische ingreep die mijn vrouw alleen maar nog gekker maakte.” Behalve emotioneel was de uithuisplaatsing van de kinderen ook financieel een flinke aderlating. Voor elk kind moest Louis een ouderbijdrage van 100 euro per maand betalen. Daarmee schoten zijn vaste lasten omhoog. Gevolg was dat hij naast zijn baan in het ziekenhuis nog een tweede baan als ZZP’er in de particuliere thuiszorg moest zoeken. Op een gegeven moment was hij alleen nog maar aan het werk.
Vlucht uit huis
Zelf vond hij dat niet eens zo vervelend. Zijn werk was tegelijk een vlucht uit huis. Maar zijn vrouw werd steeds jaloerser en begon hem ook op het werk te stalken. Uiteindelijk kostte dat hem zijn baan. Het ziekenhuis had genoeg van alle trammelant; al die keren dat ze schreeuwend en tierend de afdeling opkwam. Na dertien jaar trouwe dienst stelden ze hem voor een keuze: ontslag of met vervroegd pensioen. Weer was Louis iets dierbaars verloren. Inmiddels was het ook hem duidelijk dat de relatie niet zou werken. Maar eruit stappen, was geen optie. “Ooit verbleef ik drie maanden in een vakantiehuisje. Maar ondanks dat ik de locatie geheim had gehouden, wist ze mij weer te vinden. Dan paaide zij me net genoeg om me ervan te overtuigen terug te keren. Dat het dit keer anders zou zijn. Een loze belofte, wist ook ik diep van binnen. Maar tegen beter weten in bleef ik hopen op verbetering.” Lange tijd voelde Louis zich door niemand begrepen. Door de politie voelde hij zich niet serieus genomen. Hun enige advies was steevast: ga scheiden. Diezelfde raad kreeg hij van de relatietherapeut. Tot veel constructieve gesprekken had die laatste lijmpoging niet geleid. “Mijn vrouw leek wel een vastgelopen plaat. ‘Ik maak je kapot’, was het enige wat er nog uitkwam.” Zelfs die paar mensen die hem altijd gesteund hadden, vrienden en familie die hem onderdak boden als het thuis te erg werd, begonnen langzaam hun handen van hem af te trekken. “Ook zij werden meegesleurd in onze disfunctionele relatie. En ik begon ook voor hun veiligheid te vrezen.”
De weg naar de mannenopvang
Uiteindelijk kwam Louis een maatschappelijk werkster tegen die zei: zo kan het niet langer. Zij wees hem de weg naar de mannenopvang. “Gelukkig maar, want zelf wist ik niet eens van het bestaan af. Ik heb zelfs ooit bij de daklozenopvang aangeklopt voor hulp. Maar omdat ik nog werk had en dus een inkomen, wezen ze me ook daar de deur. Nergens kreeg ik passende hulp.” In de mannenopvang is dat anders. Hier krijgt Louis de kans weer wat op adem te komen. In de opvang voelt hij zich niet tot last en gesteund om de breuk met zijn vrouw door te zetten. “Een scheiding die overigens nog steeds niet rond is”, zegt hij. “En ook ons huis moet nog verkocht worden; als ik haar daar ooit nog uitkrijg. Daarnaast ben ik druk bezig om uit de schulden te komen, om er zo alles aan te doen om mijn kinderen meer te kunnen zien. Kortom, er is nog volop ruis in mijn leven. Maar er zit in ieder geval weer een stijgende lijn in. Als de opvang er niet was geweest, was ik alweer bij haar terug geweest. Met alle gevolgen van dien, want zoals het er tussen ons aan toeging, was het wachten op een dramatisch einde. Of zij had me vermoord of ik haar. Die ellende is ons, en vooral onze kinderen, nu bespaard gebleven.”