Blog

Column door Janine | Gedoe over cijfers
Nieuws

Column door Janine | Gedoe over cijfers

Onlangs is weer een editie verschenen van de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag. Opzienbarend was de conclusie dat bij huiselijk geweld het slachtofferschap van mannen en vrouwen dicht bij elkaar is komen te liggen. Betekent dit nou dat de ervaringen van mannen en vrouwen identiek zijn?

Door Janine Jansen

Bij geweld achter de voordeur denken veel mensen dat het gepleegd wordt door mannen en dat vrouwen er doorgaans het slachtoffer van zijn. Eerder heb ik mij er weleens met collega’s druk over gemaakt dat gendergerelateerd geweld vaak onterecht wordt opgevat als ‘vrouwen hebben problemen en mannen veroorzaken die’ (M. Althoff, A.-M. Slotboom en J. Janssen, 2019). Frequente bezoekers van de website www.mannenmishandeling.nl weten echter dat mannen ook als slachtoffer in beeld kunnen komen en dat vrouwen zich ook schuldig kunnen maken aan geweld. Die constatering wil niet automatisch zeggen dat de kans op slachtofferschap voor mannen, vrouwen of andere genders even groot is. In de wetenschap wordt gediscussieerd over symmetrie, dat wil zeggen dat de vraag gesteld worden in welke mate de ervaringen van mannen, vrouwen en anderen gelijk en dus symmetrisch zijn. Uit sommige studies komt naar voren dat mannen en vrouwen ongeveer evenveel kans hebben op slachtofferschap, andere studies laten juist zien dat vrouwen vaker te maken hebben met herhaald en ernstig geweld.

Wetenschappelijk en maatschappelijk debat

Dat gedub over cijfers leidt ook tot ongemakkelijke gevoelens in het maatschappelijk debat. Ik merk zelf bijvoorbeeld dat het mensen kan irriteren als je aandacht vraagt voor mannelijke slachtoffers omdat ervan uit wordt gegaan dat vrouwen nou eenmaal veel meer voor hun kiezen krijgen. Mijn persoonlijke standpunt is dat alle slachtoffers aandacht moeten krijgen en dat we ons uiteraard ook moeten afvragen hoe het met de ervaringen van verschillende genders zitten om ook tot een goede aanpak te kunnen komen van al dat geweld. Daarom werp ik eerst eens een nadere blik op de actuele cijfers.

Wat zeggen de cijfers?

Ik heb letterlijk alles over de verschillen tussen mannen en vrouwen uit de recent verschenen Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag (CBS, 2024) geplukt. Eerst heb ik mij afgevraagd hoe het in het algemeen met het slachtofferschap van huiselijk en seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag zit. Wederom zijn de cijfers alarmerend: In 2024 gaf 9 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder (bijna 1,3 miljoen mensen) aan in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld. Van de mensen van 16 jaar of ouder werd 7 procent (990 duizend mensen) structureel slachtoffer, dat wil zeggen dat ze in de afgelopen 12 maanden ten minste één vorm van huiselijk geweld (bijna) dagelijks, wekelijks of maandelijks hebben meegemaakt. De meest voorkomende vorm van huiselijk geweld was psychisch geweld, gevolgd door fysiek geweld en stalking door een ex-partner. Verder kunnen we in de monitor lezen dat in 2024 12 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder (ruim 1,7 miljoen mensen) slachtoffer werd van een of meerdere vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de afgelopen 12 maanden. Twee procent van de mensen van 16 jaar of ouder (230 duizend mensen) werd structureel slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De meest voorkomende vorm was offline seksuele intimidatie, gevolgd door online seksuele intimidatie en fysiek seksueel geweld. Zie ook Tabel 1.

Slachtofferschap

Maar dan de hamvraag: hoe zit het nu met de ervaringen van mannen en vrouwen? Daarover lezen we in de monitor het volgende: van huiselijk geweld zijn mannen en vrouwen ongeveer even vaak slachtoffer. Bi-plus vrouwen krijgen het vaakst te maken met huiselijk geweld (17 procent). Ook mensen die zichzelf identificeren als non-binair/genderqueer geven met 26 procent relatief vaak aan slachtoffer te zijn van huiselijk geweld. Van seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn vrouwen meer dan twee keer zo vaak slachtoffer dan mannen (16 tegen 7 procent). Als het gaat om seksuele oriëntatie, zijn bi-plus vrouwen (34 procent) het vaakst slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Van de non-binair/genderqueer mensen geeft 31 procent aan slachtoffer te zijn geweest.

Plegers

En dan willen we natuurlijk ook nog weten hoe het met de plegers zit: zowel bij huiselijk geweld als bij seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn de plegers vaker man(nen) dan vrouw(en). Ik licht er nog een aantal specifieke cijfers uit. Over psychisch geweld in huiselijke kring lezen we het volgende: Plegers zijn vaker man dan vrouw: bij 37 procent van de slachtoffers is de pleger van psychisch geweld een man en bij 27 procent een vrouw. Ruim een kwart had zowel met mannelijke als met vrouwelijke plegers te maken (28 procent) en 9 procent heeft niet aangegeven wie de pleger was. Bij vrouwelijke slachtoffers is de pleger vaker man dan vrouw (51 tegen 11 procent), terwijl voor mannelijke slachtoffers de pleger vaker vrouw is dan man (48 tegen 16 procent). Het percentage dat zowel met mannelijke als vrouwelijke plegers te maken krijgt verschilt niet naar geslacht van het slachtoffer.

En over fysiek geweld in huiselijke kring: Bijna een derde van de mensen die aangeven in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van fysiek geweld in de huiselijke kring, zegt dat de partner dit deed. Het gaat vrijwel even vaak om een vrouwelijke als mannelijke partner. Ook broers worden naar verhouding vaak genoemd als pleger van deze vorm van geweld (14 procent). Vrouwelijke slachtoffers hebben vaker te maken met geweld van hun ex-partner dan mannelijke slachtoffers. Mannelijke slachtoffers krijgen wat vaker te maken met geweld van een broer. Plegers van fysiek geweld in huiselijke kring zijn vaker man (48 procent) dan vrouw (28 procent). Bij 9 procent van de slachtoffers was er sprake van zowel mannelijke als vrouwelijke plegers, en 15 procent heeft niet aangegeven wie de pleger was. Bij vrouwelijke slachtoffers is de pleger vaker man (61 procent) dan vrouw (17 procent). Mannelijke slachtoffers hadden vaker een vrouwelijke pleger (41 procent) dan een mannelijke pleger (33 procent). Het percentage dat zowel met mannelijke als vrouwelijke plegers te maken krijgt verschilt niet naar geslacht.

De monitor gaat ook nog apart in op stalking: in de meeste gevallen was de ex-partner die stalkte een man. Zes op de tien mensen die hier de afgelopen 12 maanden mee te maken hadden, gaven dit aan. Bij 39 procent ging het om een vrouw. Er waren geen slachtoffers die aangaven gestalkt te zijn door een man én een vrouw, 1 procent wilde of kon niet zeggen wat het geslacht van de stalker was. Vrouwelijke slachtoffers werden in 97 procent van de gevallen gestalkt door een man, mannelijke slachtoffers werden in 93 procent van de gevallen gestalkt door een vrouw.

Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag worden de volgende cijfers over plegers gepresenteerd. Bij offline seksuele intimidatie worden de meeste slachtoffers (86 procent) alleen door mensen buiten de huiselijke kring geïntimideerd. Meestal zijn de plegers man: 80 procent van de slachtoffers werd geïntimideerd door een man (of meerdere mannen), 6 procent door een vrouw (of meerdere vrouwen), 9 procent door beiden en 2 procent heeft niet aangegeven wie de pleger was. Meer dan de helft van de slachtoffers (52 procent) gaf aan door een onbekende geïntimideerd te zijn. Online zien we het volgende beeld: Bij 92 procent van de slachtoffers komt de pleger van buiten deze kring. De helft van de slachtoffers (50 procent) geeft aan dat de pleger(s) onbekend is/zijn. Vaak gaat het om mannelijke plegers. Zo zegt 68 procent van de slachtoffers dat een man of meerdere mannen hen online seksueel geïntimideerd hebben. Bij 9 procent ging het om een vrouwelijke pleger of plegers. Daarnaast kreeg 9 procent te maken met zowel mannelijke als vrouwelijke plegers. Verder wil of kan een relatief groot deel (13 procent) niet aangeven wat het geslacht van de pleger(s) is.

Tot slot lezen we in de monitor het volgende over de plegers van fysiek seksueel geweld: Bij 81 procent van de slachtoffers was de pleger iemand buiten de huiselijke kring. De plegers zijn meestal mannen. Zo zegt 79 procent van de slachtoffers dat de pleger een man was (of meerdere mannen). Bij 14 procent was de pleger een vrouw (of meerdere vrouwen). Bij 4 procent ging het om zowel mannelijke als vrouwelijke plegers, en 3 procent heeft niet aangegeven wie de pleger was.

En nu dan?

De monitor laat inderdaad zien dat slachtofferervaringen van mannen en vrouwen bij huiselijk geweld dichter bij elkaar komen te liggen. Maar bij seksueel grensoverschrijdend gedrag is daar geen sprake van. En als we kijken naar de plegers van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag zien we toch vaker mannen in beeld komen. Puur afgaand op deze cijfers moet ik dan concluderen dat als we zowel naar slachtoffers als naar plegers kijken bij beide vormen van geweld, de ervaringen van mannen en vrouwen allesbehalve identiek zijn. Die conclusie is belangrijk. Niet om met de vinger naar mannen te wijzen, maar om na te denken over goede methoden om al dit geweld te voorkomen en te lijf te gaan.

De factor gender kan niet over het hoofd worden gezien! Ik pleit wel voor een echte genderanalyse, dat wil niet zeggen een versmalling die leidt tot een zwartwitbeeld waarin vrouwen alleen maar slachtoffer zijn en mannen altijd pleger. We moeten wel oog houden voor het feit dat de rollen ook omgekeerd kunnen zijn. En uiteraard kunnen we dan niet over het hoofd zien dat opgeteld vrouwen toch nog meer als slachtoffer in beeld komen en mannen vaker als pleger.

Janine Janssen is hoofd onderzoek van het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld van de nationale politie, lector Geweld in Afhankelijkheidsrelaties aan Avans Hogeschool en de Politieacademie en hoogleraar Criminologie en Rechtsantropologie aan de Open Universiteit. Zij is tevens lid van de kernredactie van Secondant.

 SLUIT