Michael is begin veertig. De helft van zijn leven heeft hij in een relatie gezeten waarin zich almaar de cirkel van geweld herhaalde: een opbouw van spanning, een gewelddadige escalatie, momenten van berouw en verzoening, gevolgd en weer een nieuwe fase waarin spanning wordt opgebouwd en de cirkel weer opnieuw wordt doorlopen.
Nadat Michael een moeilijke jeugd heeft doorstaan, is hij blij als hij als twintiger zijn (inmiddels ex-)partner tegen het lijf loopt. Zijn vriend is een poos dakloos geweest en heeft de nodige financiële problemen. Ook zijn vriend heeft een complexe jeugd achter de rug. Tot in alle details heeft hij Michael daarover verteld. Zijn vriend heeft weinig sociale contacten en leunt vooral op Michael. Dat doet hij ook financieel.
Verder laat hij Michael kennismaken met softdrugs. Op gegeven moment blowen ze elke dag en lopen de kosten enorm op. Zijn vriend draagt niets bij. Het komt zelfs zo ver dat Michael geld moet lenen van collega’s. Hij wil dat niet, maar hij voelt zich door zijn vriend onder druk gezet. Michael vindt dat vreselijk, omdat het lang niet altijd lukt om leningen tijdig terug te betalen.
In de loop der jaren is Michael zich bewust geworden van het cyclische proces dat hij en zijn vriend telkens doorlopen. Het start vaak met scheldpartijen en stemverheffing. Daarna gaat het van kwaad tot erger, ontstaat er fysiek geweld en vervolgens koelt de zaak weer af. Michael heeft daarbij gemerkt dat wanneer de cannabis op was, zijn vriend agressiever werd. Dan kon dan ook leiden tot fysiek geweld. Daarnaast heeft Michael gemerkt dat zijn vriend in de loop der jaren steeds meer invloed op hem heeft gekregen. Op een gegeven moment moest hij zelfs al zijn wachtwoorden van social media-accounts afgegeven, zodat zijn vriend deze zou kunnen verwijderen met het doel om Michael sociaal te isoleren. Ook werden Whatsappberichten door hem verwijderd voordat Michael ze kon lezen. Via deze dienst ontving Michael vaak spraakberichten en bedreigingen, zoals “Nu naar huis komen, anders sla ik je helemaal in elkaar”. Ook hield zijn vriend precies in de gaten wanneer hij van en naar zijn werk vertrok. Wanneer Michael ‘te laat’ thuiskwam, kon hij een scheldpartij of een aantal klappen verwachten.
Het geweld nam de laatste jaren steeds heftigere vormen aan. Op het moment dat zijn vriend doodsbedreigingen begon te uiten, liep voor Michael de spreekwoordelijke emmer over. Inmiddels had hij op een werk een collega in vertrouwen genomen. Zij was een van de mensen waar hij ook al eens geld van had geleend. Bij haar maakte hij schoon schip en vertelde hij over wat er zich thuis allemaal afspeelde. Deze collega heeft hem in contact gebracht met hulpverlening, die hem vervolgens aan een plek in de mannenopvang hebben geholpen.
Over deze column
Te vaak wordt nog lacherig gedaan over mannen die slachtoffer worden van geweld achter de voordeur. Mannenmishandeling komt echter vaker voor dan je denkt en verdient het dan ook om uit de taboesfeer te worden gehaald. Om die reden zal Janine Janssen, lector Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties aan Avans Hogeschool en de Politieacademie en bijzonder hoogleraar Rechtsantropologie aan de Open Universiteit aandacht vragen voor dit belangrijke onderwerp. Dat doet zij samen met Rob Straver en Mustapha Aoulad Hadj, docent-onderzoekers bij het lectoraat Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties aan Avans Hogeschool, die de afgelopen jaren levensverhalen van mannen in Nederlandse opvanginstellingen verzamelden. Een jaar lang zullen wij aan de hand van een geanonimiseerde casus mannen uit de opvang in beeld te brengen: welke problemen hebben ze en hoe zijn ze in de opvang terecht gekomen?