Wanneer Dolf Marjolein ontmoet op een feestje, slaat de vonk gelijk over. Al snel trekt ze bij hem in. Maar dan slaat de sfeer om. Marjolein spuugt in zijn gezicht, mept en schopt op hem in. En hij is lang niet de enige die als man slachtoffer is van huiselijk geweld.
Geschreven door: Paulien Plat
Een koude, kille bries waait op de vroege morgen door een straat aan de rand van Zwolle. Dolf opent de deur van zijn rijtjeshuis en duikt wat dieper in zijn trui. „Kom snel binnen. Kopje koffie?” Eenmaal binnen wandelt hij – wit haar, vriendelijke ogen – richting de koffieautomaat, waar een minuut later de koffie de kopjes instroomt. De kilte van buiten hing lang ook in dit huis. Dolf ging anderhalf jaar gebukt onder de terreur van zijn ex-vriendin, Marjolein, die hem sloeg, schopte, vernederde en in zijn gezicht spuugde. Elke beweging of opmerking kon de aanleiding zijn voor een golf van geweld. Lang zweeg hij over zijn gewelddadige thuissituatie. „Ik durfde het niet te vertellen”, vertelt hij. „Ik schaamde me.”
Angstig
Ergens is hij nog angstig dat Marjolein weer bij hem op de stoep zal staan. „Ik heb getwijfeld of ik mijn verhaal wilde doen”, vertelt hij vanaf de bank, nippend aan zijn koffie. „Maar mensen moeten weten dat dit gebeurt. Dat óók mannen slachtoffer worden van huiselijk geweld.” Naar schatting is in 40 procent van het huiselijk geweld sprake van mannenmishandeling. Dat gaat om 8o.ooo mannen per jaar, blijkt uit cijfers van Veilig Thuis. Toch is het minder zichtbaard dan vrouwenmishandeling. Kadera, de Zwolse opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld, bood in 2O20 onderdak aan 102 vrouwen en aan 9 mannen. Dat mannen minder snel in beeld komen dan vrouwen, heeft vooral te maken met vooroordelen, stelt psychologe Vivienne de Vogel. Zij is bijzonder hoogleraar Forensische Zorg aan Universiteit Maastricht en onderzoeker aan de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht. ,, We zien vaak de man als dader, de vrouw als slachtoffer. Maar uit onderzoek blijkt dat vrouwen zich even vaak schuldig maken aan huiselijk geweld.’’ Vrouwen zijn subtieler in het plegen van geweld, zegt De Vogel. „Ze zijn minder sterk, zorgen voor minder verwondingen en zijn verbaler. Daardoor is het onzichtbaarder.” En wanneer mannen gewelddadig naar hun partner zijn, is het doorgaans frequenter en ernstiger van aard. Zij worden dan ook vaker veroordeeld.
Bovendien heerst vaak schaamte bij mannen. Daardoor spreken ze zich niet snel uit. De tendens ’je laat je als man toch niet door een vrouw slaan?’ is nog steeds sterk aanwezig, ziet de psychologe. Terug naar Dolf. Hij leert Marjolein kennen op een feestje. De vonk springt over, Marjolein trekt al snel bij hem in. De eerste tweeënhalfjaar is er geen vuiltje aan de lucht. Maar dan slaat de sfeer plotsklaps om. Dolf weet het nog precies. De dag dat Marjolein verandert in een afstandelijke, bij vlagen agressieve vrouw. Het is óók de dag dat Dolf intens geluk ervaart: hij krijgt te horen dat hij opa is geworden. „Ik was op een feestje toen mijn schoonzoon belde om het te vertellen. Ik was door het dolle heen. Maar Marjolein reageerde vreemd. Bijna een beetje beteuterd.” Bij thuiskomst probeert Dolf nog op haar in te praten. Hij vraagt of ze een drankje wil drinken om het nieuwe leven in de familie te vieren. Maar dat wijst ze fel af. Ze haast zich naar boven, gaat in bed liggen.
Spugen
Hij veegt over zijn kin. ,,Toen begon het. Een gesprek kon opeens omslaan. Ze schold me uit. En sloef zichzelf dan, schreeuwde naar me: is dit wat je wilt? Dan ging ik om haar heen staan om haar te beschermen. Ze spuugde vaak zomaar op me. Uit het niets. Dat dóé je toch niet?’’ Psychisch weet Marjolijn flinke klappen uit te delen. Dolf heeft twee dochters uit een eerdere relatie. Een van hen is gehandicapt. „Je dochter, dat is je straf, zei ze altijd. Dat deed ongelofelijk veel pijn.” Ze bepaalt wanneer hij thuis moet komen, zoekt constant ruzie. „Als ik boodschappen had gedaan, haalde ik altijd het verkeerde. Ik kon het niet goed doen.
Als een dief in de nacht
Ook fysiek valt ze hem aan. „We sliepen al een poosje apart. Ze zocht me dan op. Die nachtelijke bezoekjes werden steeds heftiger.” Ze slaat de dekens van hem af, begint op hem in te beuken. „Zomaar, uit het niets. Slaan, schoppen.” Daarna verdwijnt ze weer, als een dief in de nacht. „En ik lag hyperventilerend in bed.” Hij vlucht steeds vaker midden in de nacht weg met de auto. „Ik reed dan om één uur ’s nachts naar een industrieterrein. Daar kon ze me niets doen. Ik hoopte dat de politie me niet zou ontdekken. En dan ging ik ’s ochtends weer naar huis.” Hij schudt zijn hoofd. „Als ze een man was geweest, had ik haar alle hoeken van de kamer laten zien. Maar een vrouw slaan… Dat zat niet in mijn opvoeding. Ik heb nooit teruggeslagen. Stilte. „Ik was gewoon… Ik was bang om haar wat aan te doen. Eén keer heb ik op het punt gestaan haar van de trap af te gooien.” Hij denkt na. „Als ik iets had teruggedaan, was ik in de bak beland. Dat weet ik zeker. Dan had ik mijn kinderen niet meer gezien. Dat wilde ik niet. Dus hield ik me in.” De Vogel herkent wat Dolf vertelt. Ze spreekt regelmatig mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld die eenzelfde beeld schetsen. „Veel mannen slaan niet terug. Omdat dat ‘niet hoort’, maar ook vanuit angst. Stel: je vrouw mishandelt je. Je bent daar niet tegenop gewassen, maar haalt toch één keer uit… Dan heb jij het gedaan. En dat niet alleen: je vrouw kan dan ook gewond raken. Of erger. De Vogel ziet frequent dat vrouwen bij de hulpverlening aankloppen die — zo blijkt later — een grote rol hebben gespeeld in het geweld. ,,We moeten minder denken in ’dader’ en ’slachtoffer’. Die termen liggen vaak dicht bij elkaar: meestal spelen partners allebei een rol.” Ze beklemtoont: niet ieder slachtoffer is ook dader. „Maar je moet meer kijken naar de dynamiek tussen twee personen. Dolf is intussen opgestaan, wandelt naar de grote ramen waarachter zijn tuin zich uitstrekt. „Ik ben blij dat er geen doden zijn gevallen”, zegt hij, terwijl hij naar buiten staart. „Maar zij is óók slachtoffer. Want Marjolein is vroeger ook mishandeld.” Ze kampt met psychische klachten en wordt daarvoor behandeld. De Vogel: „Plegers hebben vaak een voorgeschiedenis. Een schrijnende jeugd, seksueel misbruik… Maar dat geldt voor zowel mannen áls vrouwen. Terwijl dat bij vrouwen meestal meer benadrukt wordt.”
Hulpverlening
Dolf zwijgt lang over zijn thuissituatie. „De vuile was hang je niet direct buiten. Ik wilde het zelf oplossen. Hij gaat weer zitten, pakt zijn koffie op. „Maar op een dag was mijn grens bereikt. Ik ging naar de huisarts. Zijn reactie was: het duurt zo lang je het volhoudt.” Daarna stapt hij naar een maatschappelijk dienstverlener. Hij tikt met zijn vinger tegen het kopje. „Mijn verhaal is óók een signaal richting de hulpverlening. Ik heb mijn verhaal gedaan, kreeg raad hoe het anders moest. Ze wilden onze relatie lijmen, maar dat kon niet meer. Hij verheft zijn stem. ,,Na één keer advies geven, vroegen ze er nooit meer naar. Ik heb weleens gedacht: hoe duidelijk moet ik zijn?” Zijn ervaring staat niet op zichzelf. De Vogel: „Veel mannen houden het stil. Maar wanneer een man het toch durft te zeggen, eindigt dit vaak in een nare ervaring.” De politie, hun eigen omgeving of hulpverleners neemt hen bijvoorbeeld niet serieus. Hoewel het verhaal van Dolf zich al meer dan een decennium geleden afspeelt, zijn er nog steeds grote stappen te maken binnen de hulpverlening, ziet De Vogel. „Het stereotype ’de man slaat de vrouw’ heerst nog. Dat is problematisch. Er zijn nog genoeg professionals die zeggen: die paar mannen… We moeten ons focussen op geweld tegen vrouwen.’’ En zelfs bij professionele organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie lijkt er een blinde vlek te zijn: in hun gehanteerde definitie van huiselijk geweld spreekt de organisatie van ‘violence against woman or children’. Het keerpunt komt door Dolf wanneer hij besluit zijn frustratie van zich af te boksen. Tegen de boksleraar vertelt hij plotsklaps alles over de situatie thuis. ,,Ik liep helemaal leeg. Tegen een vreemde. Hij zei: ‘Dit kun jij niet winnen, zet haar eruit’. Dat had nog nooit iemand tegen mij gezegd.” Opeens valt het kwartje. Het kan zo niet langer, besluit hij. „Marjolein had drie weken om haar koffers te pakken en nieuw onderdak te vinden. Dat heb ik tegen haar gezegd.” Hij stapt naar de wijkagent en vertelt over de situatie. In die melding, die in handen is van de Stentor, geeft Dolf aan dat zijn partner hem slaat en bespuugt. Hij kan er niet meer tegen, vertelt hij daar. Ook geeft hij aan de sloten te willen vervangen. Op de bewuste einddatum gaat Dolf ’s ochtends kalm op de bank zitten. Marjolein trippelt onrustig door het huis. „Toen liep ze de tuin in. Dat was mijn kans. Ik deed de deur op de haak. Ze keek me woedend aan, pakte een steen uit de tuin. Wilde daarmee het raam ingooien.” Maar dan beent ze weg. Even later komen er twee politiemannen aan de deur. Marjolein heeft zich bij hen gemeld. „Ik liet ze binnen, heb mijn verhaal gedaan. Verteld dat ik al een melding had gedaan. En ik heb gezegd: ze komt er niet meer in. Ze snapten me wel.” Marjolein blijft weg. Maar ze komt nog een paar keer terug om spullen op te halen. „Ze mocht van mij niet meer naar binnen. Een stel vriendinnen heeft haar spullen uiteindelijk meegenomen. Marjolein wachtte op een bankje voor het huis.” Hij zucht. „Ik heb het overleefd. Ik kan haar wel vergeven, maar ik kan het niet vergeten. Ik hoef haar nóóit meer te zien.” Hij voegt toe: „Soms, als ik erop terugkijk, denk ik: hoe heb ik dit allemaal laten gebeuren?”
Grote liefde
Het is ruim tien jaar geleden dat het huis het decor was van de uitbarstingen van Marjolein. Er is sindsdien veel veranderd. Dolf heeft van zijn woning een plek gemaakt waar hij zich thuis voelt. Foto’s van zijn dochters staan op de ladekast. En een schilderij van zijn grote liefde hangt aan de muur. Hij leerde haar een paar jaar na Marjolein kennen. „Ze is overleden. Maar ze fleurde mijn hele leven op. Een glimlach breekt door op zijn gezicht „Ze liet mij weer zien wat echte liefde was, juist nadat Marjolein mijn leven tot een hel had gemaakt. Daar ben ik dankbaar voor. Anders was ik misschien moedeloos geworden.’’ Hij leunt naar achteren. Kalm: ,,Ik ben er overheen gekomen. Ik ben nu ervaringsdeskundige, tegen wil en dank. Iederéén kan dit overkomen. Vrouwen, maar dus ook mannen.’’
De namen van Dolf en Marjolein zijn gefingeerd.