Blog

“Eindelijk lacht het leven mij weer toe”
Nieuws

“Eindelijk lacht het leven mij weer toe”

Uit de kast komen is voor veel homo’s een enorme stap. Als je dan ook nog moslim bent, wordt die stap zetten haast onmogelijk. Hamid (35) durfde het aan. Maar pas nadat ook hij zijn homoseksualiteit jarenlang probeerde te onderdrukken. Om zijn familie tevreden te houden, trouwde hij en werd hij vader van twee kinderen. Een dubbelleven dat hem op de rand van de afgrond bracht. Toen hij uiteindelijk alsnog voor zijn eigen geluk durfde te kiezen en een scheiding aanvroeg, werd hij mishandeld door zijn schoonvader en jongens uit de buurt. Een time-out in de mannenopvang bood hem de steun die hij nodig had om zijn leven weer op de rails te krijgen.

Homo en moslim zijn. Vanwege het culturele taboe dat erop rust, blijft het voor velen een ongemakkelijke combinatie. Wanneer kwam jij er voor het eerst achter dat je ‘anders’ was?

“Eigenlijk al op de basisschool. Ik ging er bijna alleen met meiden om. Voetbal interesseerde me niet. Mijn broer kon zich daar enorm over opwinden. Die probeerde me altijd weg te sleuren van wat hij ‘meisjes-dingen’ noemde. Maar ik was gewoon anders: zachtaardiger, niet zo stoer. Toen ik tien jaar oud was, kreeg ik voor het eerst gevoelens voor een andere jongen. Maar bezig met mijn geaardheid was ik toen nog niet. Daarvoor was ik nog veel te jong. Pas in de puberteit realiseerde ik mij dat ik op jongens viel, maar ervoor uitkomen durfde ik niet. Frustrerend, want waar mijn broers en zussen thuis openlijk wegdroomden over ‘dat mooie meisje’ of ‘die leuke jongen’ in de klas, moest ik mijn verliefdheid altijd verborgen houden. Ik wist dat ze een homo in de familie niet zouden accepteren. Toen ik ouder werd en steeds meer broers en zussen in het huwelijksbootje stapten, werd het alleen maar moeilijker om die leugen in stand te houden. Thuis wilde ik zo min mogelijk zijn, want ik werd gek van alle vragen. Constant zeurden ze aan mijn hoofd: ‘Hamid, wanneer ga je nou eens trouwen?’ ‘Is het niet eens tijd voor kinderen?’ Een onophoudelijk bombardement aan vragen dat iedere zomer alleen maar erger werd. Dan moest ik verplicht mee op vakantie naar Marokko waar, behalve mijn ouders, ook al mijn ooms, tantes, nichten en neven me die vragen stelden. Er waren momenten dat ik wilde uitschreeuwen: nee, ik wil niet trouwen. Ik ben HOMO! Maar ik durfde niet. Ik was te bang mijn familie te verliezen.”

Nooit geëxperimenteerd met homoseksuele liefde…

“Dat wel, maar stiekem. Mijn eerste introductie met andere moslimhomo’s was tijdens de wekelijkse Arabische avonden in het COC in Amsterdam. Vrijwel iedereen die er kwam, leefde een dubbelleven. Voor de buitenwereld waren het vrome moslims, niet zelden getrouwd. Maar die ene dag per week konden ze eindelijk zichzelf zijn: openlijk gay. Of zoals één van de bezoekers het altijd zei: ‘zes dagen per week zijn we hetero, maar op de zevende zijn we homo’. Een geheime wereld dus. Voor mij was dat niet anders. Zelfs toen ik tijdens mijn studietijd een relatie kreeg met een Nederlandse jongen leek er voor de buitenwereld niets aan de hand. Ik had mijn ouders wijsgemaakt dat het, om kosten te sparen, slimmer was om samen een studentenflat te delen. Punt. Dat hij, behalve mijn huisgenoot, ook mijn partner was, wisten ze niet. Een tijd lang ging dat goed. Totdat hij op een dag de moed had gevonden om uit de kast te komen. De reactie van zijn ouders: ‘o maar jongen, dat hebben we al die tijd al geweten. We wachtten alleen tot je er zelf mee naar buiten zou komen’. Hij was daar zo blij mee, dat hij mij begon te pushen hetzelfde te doen. Maar ik wist: zo’n reactie hoef ik van mijn ouders niet te verwachten. En inderdaad, kort nadat ik mijn diploma Verpleegkunde had gehaald, vonden mijn ouders het voor mij de hoogste tijd om te settelen. Op mijn 23ste hoorde ik tijdens een vakantie naar Marokko dat ze een meisje gevonden hadden met wie ik moest trouwen. Daarmee kwam onze relatie, die uiteindelijk ruim drie jaar heeft geduurd, definitief ten einde. Iets waar ik nog steeds veel spijt van heb.”

Trouwen voor de schone schijn dus?

“Om mijn familie tevreden te houden, heb ik inderdaad ingestemd met een uithuwelijking. Met het meisje dat mijn ouders hadden uitgezocht, was overigens niets mis. Een lieve vrouw, met wie ik al gauw goede maatjes werd. Maar van echte verliefdheid, die kriebels in je buik, was geen sprake. Ik deed het puur om de schijn op te houden. Desondanks duurde het niet lang voordat ons eerste kind werd geboren – een prachtige dochter. Zoals elke vader was ook ik zo trots als een pauw. Bovendien gaf zo’n baby afleiding van de spanningen in mijn hoofd. Ik focuste me vooral op mijn werk en de opvoeding. Maar toen mijn vrouw een jaar later beviel van ons tweede kind, een zoon, begon ik te denken: ‘wat ben ik in vredesnaam aan het doen? Ik ben getrouwd, heb twee jonge kinderen, maar eigenlijk ben ik diep ongelukkig..’ Naar buiten toe speelde ik de rol van de vrolijke gezinsman, maar ondertussen maakte ik nog altijd allerlei reisjes om me onder te dompelen in de binnen- en buitenlandse gayscene. Reisjes die ik eigenlijk helemaal niet kon betalen, waardoor ik in de schuldsanering belandde. Ik voelde me daar ontzettend schuldig over. Want ik zat er niet alleen mezelf mee in de weg; het hele gezin leed mee.”

Wanneer bereikte je jouw breekpunt?

“Ik kon niet langer leven met een leugen. Maar ik durfde ook niet te gaan scheiden, omdat ik bang was mijn kinderen te verliezen. Het resultaat: een letterlijk ziekmakende stress. Ik kreeg vage pijntjes, hartkloppingen, viel soms zomaar flauw en raakte met de dag depressiever. Tijdens een vakantie in Marokko zei ik tegen mijn vrouw: ‘ik wil niet meer’. Zij wilde in dat geval achterblijven, maar dat wilde ik ook niet. Dat zou betekenen dat ik mijn kinderen amper nog zou zien. Tijdelijk bond ik in om haar terug naar Nederland te krijgen. Maar uiteindelijk barstte de bom alsnog. Toen moest ik haar wel vertellen dat ik wilde scheiden, omdat ik homo ben. Gevolg daarvan was dat ik ben mishandeld door mijn schoonvader en een aantal jongens uit de buurt. Roddel en achterklap komen ook in de Marokkaanse gemeenschap veelvuldig voor. Het duurde niet lang voordat iedereen wist dat ik homoseksueel ben. In de ogen van sommigen maakte me dat vogelvrij. Ik leefde maandenlang in angst. De stress die toch al zo hoog was opgelopen, werd daarmee alleen maar groter.”

Wanneer heb je hulp gezocht?

“Ik raakte dieper en dieper in de put. Werken kon niet meer; dus ging ik met ziekteverlof. Maar alleen thuis zitten met al je gedachten was ook geen pretje. Ik weet nog hoe ik op een dag huilend over straat liep, letterlijk verblind door de tranen. Zonder te kijken stak ik autowegen en trambanen over. Met een beetje pech had ik overreden kunnen worden. Maar dat interesseerde me op dat moment niets. Ik wilde ook dood. Uiteindelijk koos ik toch om verder te gaan. Ik klopte aan bij de crisisdienst van de GGD die me per direct opvingen met een psychiater erbij. Vanaf dat moment ben ik ook in contact gebracht met de Blijf Groep, de mannenopvang in Amsterdam. Aanvankelijk dacht ik dat zij me zouden plaatsen in een soort rusthuis ergens in Amsterdam, in de buurt van mijn kinderen. Maar gezien de aard van de bedreigingen vonden ze het beter om mij onder te brengen in een safe house in een andere stad. Zo kwam ik bij de Rotterdamse Stichting Arosa terecht. Zij plaatsten me in een opvang ergens aan de rand van de stad. Het eerste weekend daar heb ik alleen maar geslapen. Ik was helemaal op. De rust die ik vond in de mannenopvang heeft me veel goed gedaan. Maar ondanks dat ik daar zat, voelde ik me schuldig naar mijn vrouw. Zij zat nog altijd met onze kinderen in Amsterdam, waar de ene na de andere betalingsherinnering op de mat bleef vallen. Omdat ik slechts twee van de wettelijk verplichte drie jaar had volgemaakt, had de schuldsanering de handen van ons afgetrokken. Door voortijdig te vertrekken, was ik in hun ogen de verplichtingen niet nagekomen. En dat terwijl ik zo’n beetje al mijn geld naar mijn vrouw stuurde. Ik hield slechts 50 euro per week voor mezelf; vooral bedoeld voor de treinreis naar Amsterdam, om mijn kinderen te zien. Mijn advocaat adviseerde er tegen. Maar ik stond erop. Ik wilde mijn vrouw niet in de steek laten. Bovendien kreeg ze problemen met haar verblijfsvergunning. Het duurde maanden eer dat geregeld was, maar in de tussentijd kon ze ook geen uitkering aanvragen. Mijn houding hierin heeft de band met mijn vrouw, inmiddels mijn ex, veel goed gedaan. Hoewel ze niets wil horen over mijn homoseksualiteit accepteert ze mij als een goede man en een goede vader. Ze neemt het zelfs voor mij op tegenover haar vader. Zo zei ze hem onlangs nog: ‘ik wil niet meer dat je Hamid uitscheldt. Er zijn genoeg mannen die hun vrouw na de scheiding laten barsten, maar hij is er altijd voor ons geweest’.

Hoe kijk je terug op je periode in de mannenopvang?

“Zeer positief. In de drie maanden dat ik er heb gezeten, heb ik geleerd mezelf te accepteren. De afgelopen jaren heb ik veel gehuild, mezelf constant verborgen. Nu ben ik op een punt beland dat ik durf te zeggen: dit ben ik. Ik voel me nu stukken beter dan ik me voelde in de periode voor de opvang. Ik ben weerbaar geworden. Bang voor jongens die me voor homo uitschelden, ben ik niet meer. Ze doen maar. Om dezelfde reden ga ik ook weer gewoon naar de moskee. Ondanks dat ik daar soms vies wordt aangekeken. Hun visie op de Islam is niet de mijne. Voor mij is het een religie van vrede en verdraagzaamheid. Voor iedereen. Dus ook voor homo’s. Mijn leven is er sinds de opvang op vooruit gegaan. Ondanks dat we uit elkaar zijn, heb ik nog steeds een goede band met mijn vrouw en kinderen. Ik heb een eigen huisje, doe vrijwilligerswerk voor de Zonnebloem en sinds kort heb ik ook weer een baan: als oproepkracht in een verpleeghuis. Eigenlijk kun je zeggen dat het leven me weer toelacht.” Welk advies heb je voor mannen die in dezelfde situatie zitten waarin jij zat? “Allereerst: zoek hulp. Hou je niet sterk, omdat onze cultuur zegt dat mannen hun gevoel niet mogen uiten. Maar minstens zo belangrijk: kruip zo snel mogelijk uit die slachtofferrol. Wees actief! Op één van de eerste dagen kocht ik een schrift, waarin ik bijhield wat ik nog moest regelen en wat ik al geregeld had om mijn leven weer op orde te krijgen. Zo heb ik in de opvang mijn eigen urgentieverklaring voor een nieuwe woning geregeld. Maar ik meldde me bijvoorbeeld ook aan voor vrijwilligerswerk. Ook heb ik veel geïnvesteerd in het contact met lotgenoten. Want praten, veel praten, is belangrijk. In de opvang organiseerde ik daarom zoveel mogelijk gezamenlijke activiteiten. Wat ook hielp: wandelen in de natuur. Of samen schreeuwen, zingen en sporten. Je moet bezig blijven. Want het alternatief is vaak niet best. Ik ken genoeg mannen die zich met kalmeringspillen op de been houden. Of die zich verliezen in alcoholmisbruik. Als je depressief bent, is dat soms moeilijk. Dan is het gemakkelijk om je te verstoppen achter ‘geen zin’. Maar juist dan is het belangrijk om jezelf (of een ander) een schop onder de kont te geven. Geluk komt niet naar je toe; daar moet je zelf naar op zoek gaan. “

 

 SLUIT